vrijdag 28 oktober 2011

Toepassingskaart 7b: Sociale aspecten jongens/meisjes

Toepassingskaart 7: Sociale Aspecten jongens/meisjes

1. Artikelen
Artikel 1: ‘Leraren moeten omgang met jongens trainen’
In dit artikel staat dat het ministerie van Onderwijs zich zorgen maakt of jongens ‘achter lopen’ op meisjes. Uit een onderzoek van het onderzoeksinstituut ITS blijkt dit niet zo te zijn. Ze hebben duizenden onderzoeksgegevens geanalyseerd en hieruit blijkt niet dat meisjes geestelijk rijper zijn dan jongens. Wel merken ze dat de jongens meer last hebben van een ‘antischoolhouding’. Het ITS geeft ook aan dat het misschien verstandiger is om sommige lessen gescheiden te geven en dat sommige jongens er baat bij hebben als er een man voor de klas staat.

De telegraaf (26 juli 2010), Leraren moeten omgang met jongens trainen. Geraadpleegd op 28 oktober 2011 via http://www.telegraaf.nl/vrouw/actueel/7123539/__Leraren_moeten_omgang_met_jongens_trainen__.html?sn=vrouw

Artikel 2: ‘Aparte lessen voor jongens en meisjes voorstelbaar’
Een woordvoerster van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt dat een experiment met apart lesgeven van jongens en meisjes ‘voorstelbaar’ is. In het artikel word gesteld dat een scheiding een goed middel is tegen de achterstand van jongens in het onderwijs. Ook is er door Marja van Bijsterveldt (minster van Onderwijs) gezegd dat er meer onderzoek naar gescheiden onderwijs moet worden gedaan.

Trouw (15 augustus 2011), Aparte lessen voor jongens en meisjes voorstelbaar. Geraadpleegd op 28 oktober 2011 via http://www.trouw.nl/tr/nl/4556/Onderwijs/article/detail/2849555/2011/08/15/Aparte-lessen-voor-jongens-en-meisjes-voorstelbaar.dhtml

Artikel 3: ‘Jongens in het basisonderwijs’
In dit artikel wordt het verschil tussen jongens en meisjes beschreven. Dit artikel geeft een aantal duidelijke verschillen tussen en jongens en meisjes weer. Zo groeien jongens ongelijkmatiger, wat een deel van hun gedrag verklaart. Jongens en meisjes zijn wel even gevoelig alleen de taalontwikkeling van jongens is minder. Hierdoor kunnen ze hier lastiger over praten. De motoriek bij de jongens loopt ook achter, zo kunnen ze bijvoorbeeld minder net schrijven.

Leraar 24 (15 december 2009), Jongens in het basisonderwijs. Geraadpleegd op 28 oktober via http://www.leraar24.nl/dossier/1090

Wanneer ik artikel 1 en artikel 2 naast elkaar leg, lijken ze elkaar tegen te spreken. Verder geloof ik dat er zeker een verschil is tussen jongens en meisjes. Ook ben ik het er mee eens dat het natuurlijk gedrag van meisjes beter aansluit bij het gewenst gedrag. De conclusies van de onderzoeken zijn te vergelijken met de theorie uit het boek.

3. Onderzoek in de klas
Tijdens de tekenles ben ik steeds bij groepjes kinderen gaan zitten. Dit zijn groepjes kinderen die zowel bestaan uit jongens als uit meisjes. Ik heb ze een aantal vragen voorgelegd namelijk:

-Met wie kan je beter samenwerken, met jongens of met meisjes?
-In welk vak vind jij dat de jongens/meisjes beter zijn? En in welk vak vind jij juist dat de jongens/meisjes beter zijn?

Hier volgde leuke gesprekken uit. Uit deze gesprekken bleek dat de meisjes vinden dat de jongens beter kunnen gymmen. De jongens vinden ook dat de jongens beter kunnen gymmen. De jongens vinden wel dat de meisjes beter zijn in schrijven, tekenen en knutselen. Toen ik vroeg aan de jongens en meisjes wie zij beter vonden in rekenen gaven ze beiden hetzelfde antwoord: ‘dat verschilt. Het is niet altijd zo dat jongens beter zijn in rekenen dan meisje. En ook niet andersom.’
Op de vraag met wie ze beter konden samenwerken kozen de meisjes toch voor de meisjes en de jongens toch voor de jongens.

4. overeenkomsten
Als ik kijk naar het onderzoek en wat er in de theorie staat, komt dit overeen. Ik denk dat ik nu na dit onderzoek beter ga letten op de verschillende behoeften. Zo wil ik wat meer gaan letten op de behoeften van de jongens. Misschien is wat meer spelletjes in teams. Ook opdrachten waarbij ze veel kunnen uitvoeren wil ik meer gaan organiseren. Het is denk ik wel belangrijk om jongens en meisjes met elkaar samen te laten werken. Juist omdat ze verschillende kwaliteiten hebben kunnen ze veel van elkaar leren.

5. Identiteit
Na het uitvoeren van deze opdracht zie ik in dat de lesactiviteiten die ik verzorg voornamelijk op meisjes zijn gericht. Zo merk ik nu dat ik bijvoorbeeld weinig competities in de les doe en ook weinig practicums. Ik kan nu ook beter het gedrag verklaren waarom jongens ‘druk’ zijn. Beter gezegd actief. Ik vond het ook erg leuk om dit te behandelen in de klas. Ik ga dit in verdere stages en later in mijn eigen klas ook zeker met de kinderen bespreken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten